Ter ziele Als dode lig je natuurlijk in dezelfde donkere prut als waar dan ook, maar voor hen die nog ademen en dromen is de Algemene Begraafplaat te Bergen ontegenzeggelijk een aangename plek, zeker op zomerse voorjaarsochtenden als deze. Het is prettig contempleren op een kerkhof met oude ruisende dennen. Genoeglijker nog dan aan een hertenkamp, omdat daar in dit jaargetijde van alles territoriaal, agressief en voortplantkundig storend door het beeld beweegt. Gelijk maar even controleren of het graf van Joost (Zwagerman), mijn oude vriend, nog niet is geruimd. Natuurlijk staat de sokkel met het granieten boek er nog, net als de aanpalende, infantiele boetseerkunst van Lucebert. Twee kunstenaars doder, maar ook meer levend dan ik. Ofschoon ik vooralsnog adem en droom dat het een aard heeft en ik letterlijk tegen het lijf kan worden gelopen, doet Joost nog altijd luider van zich spreken dan deze druktemaker. Een schrijver verdwijnt niet net als iedereen slechts in het hiernamaals, maar ook in zijn nalatenschap. Hij lost op in zijn oeuvre. Joost mag dan wat afweziger zijn geworden, monddood is hij bij lange na nog niet. Zelfs overleden schuwt hij de media niet. Laatst plaste ik bijna over mijn schoenen toen ik hem op het toilet van Museum Kranenburgh over de intercom een gedicht hoorde voordragen; over stilte nota bene ... ! Terwijl ik leven al mans zat vind, doet Joost het gewoon allebei tegelijk: dood zijn én leven. Ik wil bijna zeggen: 'Net als ik, in spiegelbeeld: bij leven reeds ter ziele.' Maar dat vindt mijn moeder niet leuk. Dat is ook niet leuk. Apr 2025 |