Lenteschurft 'Hoe blinkt het licht in reinen gloed, de waterstromen vloeien de lentewind omruischt ons zoet, het dal vangt aan te bloeien. Wat straks verdord was, groent nu weer, En lief'lijk golvend beek en meer, ontslagen van hun boeien.' Hoe rein en lief'lijk vorige week ook (dagen die mij aan mijn jeugd deden denken), miste er iets wezenlijks aan de 'lentekriebels'. Tijdens het ontwaken voelde ik héél even die sensatie van jeugdige onbevangenheid, de onrust van het bloed, van de hort op en zwerven, zoals tijdens mijn eerste Finse voorjaar in 1987 na een lange, koude winter. Nu, veertig jaar later, dringt zich vrijwel gelijktijdig met de gelukzalige opwinding een mistroostige vergeefsheid op. De rotzooi in de wereld, maar ook die ouwe kop van mij beloven tenslotte weinig goeds. Ik moet denken aan hoe ik drie jaar geleden met kanker en een onzekere toekomst in mijn lijf liep. Zo ongeveer voelt dit voorjaar. Over kanker gesproken: Laatst vergeleek ik rechtsextremisme met een koortslip, maar durf die inmiddels wel een tumor te noemen, kwaadaardig en uitgezaaid, waartegen ook de majesteit van een nieuw hoopvol seizoen niet is opgewassen. Lentekriebels? Daar is de jeuk te schrijnend voor. Lenteschurft. Mrt 2025 |