Midzomer Op wat dakloze alcoholisten en een roedel giechelende Japanse tienermeisjes na is Helsinki uitgestorven. In Eira scharniert een lege tram door de bocht, een oude vrouw steekt de verlaten Tehtaankatu over. De avondzon soupeert een perzik op het tafellaken van de hemel. Twee kraaien ruziën op straat om de afgekloven pit. De bewoners hebben hun stad verlaten om de langste dag van het jaar in de natuur te vieren als inboorlingen en in veel gevallen met de dood te bekopen. Ieder jaar weer. En masse trekken ze naar hun datsja's aan de meren om in klederdracht te volksdansen rond opgetuigde meibomen. Dat wil zeggen, volgens oude vergeelde toeristengidsen. In het echt zuipt men zich liever de vergetelheid in rond een door een niet aflatende motregen sissend en dampend houtvuur. En dat is maar goed ook want volksdansen hoort niet, net als winden laten en plein public en incest. Tot zover niets nieuws. Echter, als de drank de traditie voldoende luister heeft bijgezet wordt de aandrang velen te machtig en moet er gezwommen worden, zo ver of zo diep mogelijk, tot kramp of een verstoord richtingsgevoel ook het ademen tot zuipen heeft gemaakt. Terwijl de worsten liggen te verkolen in de smeulende voorjaarsvuren en het slinken der dagen alweer een allereerste aanvang heeft genomen, wordt er vergeefs op hen gewacht. Mijn volwassen kroost heeft dit volksfeest verkozen boven mijn gezelschap, zodat ik in mijn eentje op het terras van Laivakoira een bord zalmsoep eet en naar de lucht staar die mij zo vertrouwd is en die dezelfde is als op de geappte foto's van mijn kinderen die zich (terecht) een beetje schuldig voelen. Een oude vrouw, een lege tram, geagiteerd vogelgekras, en maandag staat het exacte aantal verongelukten vermeld in de krant. Wat bewoog mij toch om mij voort te planten in deze godvergeten uithoek? Juni 2025 |