Wie had dat destijds durven dromen, toen we op de vlucht voor een dodelijke tumor in mijn keel in Palermo waren beland; dat we daar nu, drie jaar later na een felle Blitzkrieg tegen volksvijand nummer één, opnieuw zouden rondlopen, zegevierend als alles overlevende kakkerlakken, nota bene in de Catacombe dei Cappuccini; geen hippe Siciliaanse koffietent, maar het adembenemende, bloedstollend mooie 'poppentheater' van de gemummificeerde dood in de grafkelders van een klooster. Achtduizend uitgedroogde, op hun paasbest geklede, de eeuwigheid trotserende stervelingen zoals u en ik, jong en oud, uitgestald als bestofte marionetten wachtend op hun 'beurt', ieder met zijn eigen bestorven grimas. Men kan vluchten voor de dood zoveel men wil, eraan ontkomen is een ander verhaal. Mij is het drie jaar geleden een keer gelukt. Met mijn 62 jaar valt het inmiddels niet meer te ontkennen. De ouderdom is een aandoening waar ik niet van zal herstellen. De baantjes die ik zwem in De Beeck zwem ik tegen de stroom en beter weten in. Borstcrawl als balsem voor het vege lijf. Mijn vege geest leid ik om de tuin met manse praatjes. Bijvoorbeeld dat ik ouder zal worden en doodgaan als mijn literaire held en voorbeeld Don Fabrizio uit de roman De Tijgerkat die een (feodaal) tijdperk waar geen plek meer is voor mannen van zijn statuur en leeftijd ziet eindigen. Fier en met grandeur accepteert hij zijn lot, door Tomasi di Lampedusa zo meesterlijk beschreven en later geacteerd door Burt Lancaster in de gelijknamige film. Als Burt struin ik door Palermo, met opgeheven hoofd, genietend van wat er te genieten valt, berustend en content dit tijdperk geen heel leven meer te hoeven meemaken. 'Kom maar op, gluiperd!' mompel ik tegen een schedel met openhangende kaak waar nog plukjes baard aan zitten. 'Dood zal je me krijgen, maar niet klein!' Okt 2025
|